woensdag 6 oktober 2010

Het proces tegen Geert Wilders is een politiek proces


Afgelopen maandag gaf
Nieuwsuur-verslaggever Bas Haan zijn nogal gekleurde mening over het proces tegen Geert Wilders. Hoewel hij erkende dat Wilders een politicus is die voor zijn politieke uitspraken terecht staat, was hij van mening dat het toch geen politiek proces is. Hij zei namelijk het volgende:

(...) meestal wordt met een politiek proces toch bedoeld: een staat die een dissident willens en wetens, via de rechtspraak, het zwijgen oplegt. En dat is in dit geval in ieder geval niet zo, want de staat — het Openbaar Ministerie — heeft juist in deze zaak (...) tot nu toe gesteld: Wilders had helemaal nooit vervolgd moeten worden.

Er zijn de nodige aanmerkingen te maken met betrekking tot Haans omschrijving van een politiek proces. Zo voldoet het proces tegen Geert Wilders juist wel aan sommige kenmerken die de verslaggever van Nieuwsuur zelf geeft. Zo is Wilders zeker een dissident te noemen. Hij verkondigt nou niet bepaald meningen die aansluiten op die van het politieke establishment. Bovendien is het proces tegen Wilders bedoeld om hem het zwijgen op te leggen. Dat is immers de motivatie van de klagers die het Gerechtshof in Amsterdam zo ver kregen de vervolging van Wilders te
bevelen (daar waar het Openbaar Ministerie eerder besloot van vervolging af te zien). Men zou bovendien kunnen stellen dat het vervolgen van opiniedelicten per definitie is bedoeld om aangeklaagden te mond te snoeren.

De omschrijving van een politiek proces door Bas Haan is ook misleidend. Hij negeert dat — naast het Openbaar Ministerie — ook
"onafhankelijke" rechters een onderdeel van het staatsapparaat zijn. Bovendien negeert hij dat twee opeenvolgende ministers van Justitie jarenlang hebben geprobeerd islam-critici het zwijgen op te leggen. In november 2004 wilde Piet Hein Donner, de toenmalige minister van Justitie, de strafbaarstelling op "smalende godslastering" reanimeren en verruimen. Hij opperde dit nadat Theo van Gogh in dezelfde maand door een radicale islamiet werd afgeslacht. Hoewel de CDA-minister destijds weinig steun kreeg, nam zijn opvolger en partijgenoot Ernst Hirsch Ballin het idee over. In 2007 stemde de ministerraad namelijk in met een voorstel van Hirsch Ballin om "haatuitingen" steviger aan te pakken. "Mensen kunnen niet alleen ernstig gekwetst worden door iets over henzelf te zeggen, maar ook over wat hun heilig is", aldus het ministerie van Justitie destijds in een toelichting.

Een jaar later
lanceerde Ernst Hirsch Ballin een nieuw idee. Hij wilde het verbod op "godslastering" schrappen en tegelijkertijd de strafbaarheid van discriminatie verruimen. In mei 2009 bleek dat dit plan in strijd was met een uitspraak van de Hoge Raad, waardoor het plan van Hirsch Ballin werd gedwarsboomd.

Ernst Hirsch Ballin zette zijn anti-vrijheidsagenda echter voort. In juli van dit jaar kwam hij met een
wetsvoorstel dat Officieren van Justitie in staat moet stellen websites zelfstandig te censureren (nu kan dit pas na toestemming van een rechter-commissaris). Officieren van Justitie zijn echter niet altijd begaan met de vrijheid van meningsuiting. Dat bleek wel uit de intimidatie van Gregorius Nekschot. Deze islam-kritische cartoonist werd tijdens en na zijn arrestatie zodanig onder druk gezet, dat hij acht cartoons van zijn website haalde. Een rechter kwam daarbij niet aan te pas en Hirsch Ballin vond het best. De verantwoordelijke Officier van Justitie was overigens Paul Velleman, gespecialiseerd in het vervolgen van opiniedelicten.

Het moge duidelijk zijn dat Ernst Hirsch Ballin van opvatting is dat de staat islam-critici de mond moet snoeren. Het proces tegen Geert Wilders moet dan ook in deze context worden geplaatst. Niet voor niets werd vandaag
bekend dat Hirsch Ballin betrokken was bij de vervolging van Wilders. Het proces tegen Wilders heeft dan ook alle schijn van een politiek proces. Tom Zwart, hoogleraar rechten van de mens aan de Universiteit Utrecht, verwoordde het recent treffend:

Deze vervolging past niet bij een beschaafd land. Wij spreken China en Cuba aan op hun omgang met dissidenten. Die zeggen nu terug: jullie vervolgen zélf een dissident.


_____